De literatuur is een verhaal dat voortdurend naar zichzelf wijst, zich in elkaar draait, verstrengelt en soms uitbreidt. Verhalen komen uit verhalen voort, verhalen delen plekken, romans delen plaatsen. Het enige wat ontbreekt is dat romanschrijvers elkaars personages lenen. Waarom gebeurt dat eigenlijk niet? Omdat alle personages afsplitsingen zijn van de auteur?

Iedere zomer lees ik minstens één klassieker die ik nog niet kende, soms herlees ik lievelingsboeken – in de hoop dat ze nog zo goed zijn als ik bij de eerste keer lezen dacht, de resultaten wisselen. Zo las ik Casanova’s memoires, Stendhal, Steinbeck, Burgess, Homerus. Dit jaar nam ik Austerlitz mee, van W.G. Sebald, het boek waarvan ik de stelling aandurf dat het de beste roman van deze eeuw tot nu toe is. Herlezing bevestigde dit idee.

Ik herlas de roman ook omdat ik me enigszins schaamde voor het feit dat ik in de drukte van alledag destijds de fout had gemaakt niet de oudere vrouw te bezoeken die me een brief had geschreven naar aanleiding van mijn recensie van Austerlitz, na het verschijnen in 2001. Een vrouw uit Deventer. Een half uur rijden. Het zijn van die dingen die je uitstelt en vervolgens vergeet, althans ik.
En dat terwijl ze Sebald had gekend. Max, noemde ze hem, zoals andere intimi. In haar brief citeerde ze hem, in het Duits. De brief bewaar ik mijn eerste exemplaar van de roman. Een korte zoektocht op internet bevestigde mijn vrees dat ze inmiddels is overleden.

Ze is daarmee een vrouw geworden die op z’n Sebalds bezocht zou kunnen worden in proza. In verhalen over haar, verteld door derden, anderen, kennissen wellicht. Zo is het procédé in Austerlitz. De verteller laat Austerlitz aan het woord, werkt dus indirect. Op vrijwel elke pagina staat ‘zei Austerlitz’. De verdubbeling van de werkelijkheidsniveaus is fascinerend. Als Austerlitz vertelt over een vrouw die hij ontmoet heeft in Praag, waar hij als jongetje heeft gewoond voordat hij op de vlucht voor de oorlog naar Groot-Brittanië werd gestuurd, staat er wel eens: ‘zei zij, zei Austerlitz’.

Vervolgens las ik – zo werkt het verhaal van de literatuur – de drie korte romans van Patrick Modiano die zijn verschenen, in één deel, onder de titel Trilogie van een beginnend schrijverschap.

(Een titel die niet uitnodigt, veel te academisch. De drie novellen gaan over een beginnend schrijver, maar zelfs dan werkt het niet. Betrekken we de titel op Modiano, dan slaat het nergens op, hoe autobiografisch wellicht ook. De novellen zijn van eind jaren tachtig, begin jaren negentig. Modiano was al in 1968 gedebuteerd en had al zeker 12 boeken gepubliceerd. Waarom niet de Engelse paraplutitel Suspended sentences gebruikt, vertaald? Uitgestelde zinnen?)

Afijn, lezend in deze drie Modiano’s stuit ik weer op Sebald, weer op Austerlitz. Aan het eind van Austerlitz schrijft Sebald over Drancy, het interneringskamp van de nazi’s van waaruit 70.000 Joden gedeporteerd werden. Meer dan 700 treinen naar de Duitse dood. Modiano schrijft in  Verdaagd verdriet over de dependance in Parijs, een opslagplaats van in beslag genomen (lees: gestolen en geroofde) Joodse rijkdommen en goederen. De dependance, zo schrijft Sebald, waar na de oorlog de Grande Bibliotheque werd gebouwd.

Dat kan, zo werkt het verhaal van de literatuur. Maar waarom komt in Bloemen en puin van Modiano een editie van het verzameld werk van Balzac voor en ook in Austerlitz? In Austerlitz voegt het veel toe aan de dramatische scenes in Praag, nadat Austerlitz er achter is gekomen waar hij in zijn jongste jeugd heeft gewoond.
Hier staat de volledige Balzac, maar de aandacht gaat vooral uit naar Colonel Chabert, het beroemde verhaal van de officier die het ver schopt onder Napoleon. Nadat hij gewond is geraakt in de slag bij Eylau krijgt zijn vrouw te horen dat hij dood is. Ze huwt een andere man, maar dan meldt Chabert zich, jaren later. Om te merken dat hij zijn naam en zijn rechten kwijt is. Zijn bezittingen zijn door zijn ‘weduwe’  verkocht. Chabert eindigt in een inrichting. Dat is wat iemand in een oorlog kan overkomen. De overeenkomsten tussen Chabert en Austerlitz zijn evident.

W.G. Sebald en Patrick Modiano schrijven over herinneren, al dan niet contra coeur. Sebald heeft het, via het personage Austerlitz, over ‘weerstand tegen het opkomen van een herinnering’. Terwijl Modiano’s personages krampachtig zoeken naar het verleden, van bijvoorbeeld vaders. Waren ze helden of waren ze collaborateurs?
De verwantschap tussen de auteurs uit zich vooral in het belang van plekken, straten, pleinen. Niemand die Austerlitz heeft gelezen kan zonder aan Sebald te denken op het centraal station van Antwerpen aankomen.
Modiano noemt de straten bij naam, eindeloos bijna, gretig ook, want ze geven houvast waar herinneringen en mensen veel minder zekerheid bieden.

Waar geen herinneringen bestaan, of waar ze wazig zijn, worden sporen nagezocht. Evenals de jonge Modiano wordt de jongen in Verdaagd verdriet bij vrouwen ondergebracht als de moeder met haar theatergezelschap op toernee moet. Bladeren in tijdschriften en schriften wordt gepoogd het verleden te reconstrueren en betekenis te geven. Moeder weg, maar waar was vader toch mee bezig? Iets groots? Iets nutteloos of onbeduidends?

In Bloemen en puin stuit de verteller op een krantenbericht over een dubbele moord. Heeft hij niet iemand gekend die dit echtpaar op de avond van hun dood heeft bediend?  Hij begint aan een speurtocht naar deze man, die dezer dagen online in een uur kan worden afgerond, maar toentertijd met behulp van bibliotheken, getuigen, krantenarchieven en ouderwetse deductie moest worden uitgevoerd.
Uiteraard duikt er een naam op die vals blijkt. Wat een rare man, die ober. Clochard was hij ook, of had hij echt een goede baan bij Air France?
De melancholie die sowieso al Modiano’s werk kenmerkt wordt door dit handwerk, op zijn Maigret’s, nog eens versterkt.

Later zou Modiano nog eens een roman schrijven geïnspireerd op een krantenbericht: Dora Bruder. Dit boek verscheen in 1997, maar hij had het bericht, in een Paris Soir uit december 1941 over een verdwenen Joods meisje (van 15) al in 1988 gevonden, het jaar waarin  Verdaagd verdriet, de eerste van deze drie novellen verscheen. Het is een boeiend idee dat Modiano in gedachten al met Dora Bruder bezig was toen hij nog aan deze boeken schreef. Ergens was dat verhaal – het boek geldt als een van zijn hoofdwerken – toen al bezig zich te verstrengelen met het grote verhaal van de literatuur. Want de literatuur is een verhaal dat voortdurend naar zichzelf wijst, zich in elkaar draait, verstrengelt en soms uitbreidt.

Theo Hakkert

Patrick Modiano: Trilogie van een beginnend schrijverschap.
Vertaling: Edu Borger en Paul Gellings (Bloemen en puin).
320 bal, 19,99. Querido

Gelukkig is Austerlitz van Sebald, nadat de roman al betrekkelijk kort na het verschijnen was verramsjt, gewoon weer/nog leverbaar.
Dora Bruder van Patrick Modiano werd in 2014 herdrukt nadat de auteur de Nobelprijs had gewonnen. Opgemerkt mag worden dat anders dan de Franse (!) en de Nederlandse edities in de Engelse vertaling foto’s zijn opgenomen. Wat toch vooral een procédé is dat van Sebald bekend is.