Het had zijn oom moeten worden. Maar Koos Meinderts heeft Jan Batist nooit gekend. Hij was een kind en klom in een schoorsteenpijp, viel en ging dood. Jan werd een verhaal en dat verhaal heeft Koos Meiderts nooit losgelaten. In Utrecht vertelt de schrijver hoe Jan Batist (hij overleed in 1928) eerst in een gedicht belandde, toen in een kort verhaal en nu in een roman over een bijzondere vriendschap tussen twee jongens die op de duikplank naar het leven staan.


Wat doet het met je als je een vriend dood ziet gaan? Hoe beïnvloedt dat de rest van je leven. ,,Ik heb mij dit altijd afgevraagd”, zegt Koos Meinderts bij het verschijnen van De zee zien. ,,Mijn oom klom op een schoorsteenpijp en viel er vanaf. Hij was daar samen met twee andere kinderen. Hoe is het verder gegaan met die kinderen?”

In De zee zien heeft hij van die twee kinderen één gemaakt: Kees van Duin. Kees is vijftien en de oudste in een lange rij broertjes en zusjes, zijn moeder is zwanger. Kees is van de prak, bij Kees thuis werken ze aardappels en groente gestampt met een vork naar binnen.
Dan dendert Jan Noordermeer zijn leven binnen. Kees zit te vissen waar Jan wil zitten. Jan verkoopt Kees een knal voor z’n kop. Vrienden worden ze even later als Kees zo boos wordt dat hij Jan een knal teruggeeft. Zo staan ze quitte en kan hun vriendschap beginnen.
Een vriendschap die precies een jaar zal duren. Want dan gaat Jan dood. Kees zag hem van de schoorsteenpijp vallen, bij de kwekerij waar hij na school z’n centen verdient. Kees had beloofd mee omhoog te klimmen, maar durfde niet. Toen Jan levenloos op de grond lag, nam Kees een beslissing. Hij zou het geheim houden. Een geheim dat hij een leven lang bij zich zal dragen. In het jaar dat hun vriendschap bestond, speelt dit verhaal zich af.

Koos Meinderts laat Kees terugblikken terug als hij tachtig wordt. Hij heeft altijd geheim gehouden dat hij erbij was, toen Jan viel. Daarmee is De zee zien niet alleen een sereen boek over vriendschap, maak ook over schuld, boete en het dragen van een gewichtig geheim. En liefde. Jan heeft een tweelingzus met wie hij een nogal symbiotische verhouding heeft. Het is de Marijke waarop Kees onbedaarlijk verliefd wordt. Zij wijdt hem in in de liefde.

Ergens in het boek wordt Kees Koos genoemd. De vader van Jan noemt hem zo als Kees voor het eerst mee-eet in het gezin dat zo anders is dan het katholieke nest waarin hij opgroeit. Een verwijzing naar Koos Meinders zelf? ,,Een grapje”, zegt hij zelf. Maar wel degelijk een verwijzing naar het gezin waarin Meinderts zelf opgroeide. In Utrecht, in de jaren vijftig waarnaar hij het verhaal van zijn oom heeft verplaatst.

,,Ik moest de stem van Kees vinden”, zegt hij. ,,Het verhaal ‘jongen-vriend-ongeluk’ was er. Ik heb het eerst in de derde persoon geschreven.” Dat werkte niet. ,,Ik moest heel dicht op de huid van Kees gaan zitten. Een portret van binnenuit schrijven. Toen ik die stem eenmaal had gevonden, was het boek er snel.”
Het is organisch ontstaan, zegt Koos Meinderts. ,,Ik ben niet zo van de schema’s. Hoe de jongens elkaar tegenkomen, dat wás er ineens. Kees zit te vissen op het plekje waar ik vroeger ook altijd zat. Jan komt eraan en zegt: ‘je zit op mijn plekkie’. Als Kees geen plaats maakt, geeft Jan hem een knal voor z’n kop. Toen ik dat opschreef, dacht ik: dat is toch een raar begin van een vriendschap. Maar het typeert hun vriendschap wél.”
Dat is schrijversgeluk. ,,Net als hoe het verder gaat. Op het moment dat Kees de knal krijgt, heeft ‘ie beet. Samen houden ze de hengel vast en ze knallen met hun koppen tegen elkaar.” Zoiets, zegt Meinderts, verzin je niet. ,,Dat ontstaat.”
De vriendschap kan pas echt beginnen als Kees Jan een knal teruggeeft. ,,Het duurt even voor Kees durft, maar dan staan ze gelijk en kunnen ze vrienden zijn.”

Mooi is ook hoe de twee bezig zijn met hun idee van vrijheid. ,,Wat dat voor je betekent, daar is Jan erg mee bezig.” Ze zitten in een kast – voeten tegen elkaar, als Kees vraagt wat vrijheid voor hem is. ,,‘Vrijheid is naakt door een weiland rennen, onderwijl schijtend’. Een prachtig antwoord.” Koos Meinderts heeft nog even overwogen om het boek zo te noemen. ,,Zonder dat schijten dan hè. Ik heb toch maar gekozen voor een meer poëtische titel.”
De zee zien. Dat  is wat Jan wil vanaf de schoorsteenpijp. En zo begint het boek ook.

“Ik stond beneden en keek hoe Jan zingend tegen de schoorsteenpijp omhoog klom. Op het hoogste punt zwaaide hij, triomfantelijk. Hij riep nog iets, ik kon niet goed verstaan wat, – ‘Ik heb de zee gezien!’, zou hij dat hebben geroepen? – en toen is hij gevallen en ben ik naar huis gerend: er is niets gebeurd, er is niets gebeurd.”

Meinderts_De zee zien vrl_0

Koos Meinderts: De zee zien
159 blz. €13,99
De Fontein