Turis. De tweede roman van Özcan Akyol mag dan opnieuw over het leven van de schrijver zelf gaan, het is zeker geen nieuwe Eus. ,,Eus was een schelmenroman, een spannend jongensboek. Het is voor mij als schrijver een uitdaging om mezelf opnieuw uit te vinden. Dit is een autonoom boek met personages die terugkomen.” Turis, zal Özcan Akyol later zeggen gaat over familie. ,,Moet je een band in stand houden als niets je samen bindt?”


Drie jaar na zijn stormachtige entree in de literatuur is daar eindelijk zijn tweede roman. In Turis probeert Özcan Akyol er achter te komen wie zijn vader is. En waarom zijn moeder, die zo ongelukkig is met haar man, niet bij hem weg gaat. Özcan Akyol (32) gaat terug naar het dorp waar zijn vader is geboren. In de roman spiegelt hij zijn moeizame relatie met Tess aan die van zijn ouders.

Je hebt lang gedaan over Turis. Wat heeft je opgehouden?
,,Toen ik Eus schreef, wist ik niet wat er op me af zou komen. Het werd een bestseller en ik werd door kranten, televisieprogramma’s en tijdschriften gevraagd te komen opdraven. Om stukken te schrijven, om opiniemaker te zijn. Dat had ik helemaal niet ingecalculeerd. Ik dacht: ik schrijf romans en als de ene roman de wereld in is geschreven maak ik de volgende. Maar er kwam veel op mijn pad. Ik werd niet alleen schrijver, maar ook een publieke figuur.”

De afleiding zorgde ervoor dat hij niet in het goede ritme kwam om een roman te schrijven. En, hij ging in Amsterdam wonen, met zijn vriendin. ,,Ik ben geboren en getogen in Deventer. Ik had nog nooit ergens anders gewoond. Ik voelde mij niet gelukkig in Amsterdam. Als je niet gelukkig bent, functioneer je niet goed. Ik schreef wel, maar ik was niet tevreden.” Pas op het moment dat hij weer terugkeerde in Deventer, klopte het allemaal. ,,Ik ben helemaal opnieuw begonnen en heb dit boek in zeven maanden geschreven.”

In de tussentijd ben je een persoonlijkheid geworden.
,,Dat ik door DWDD word gevraagd om naar het Wilders-proces te gaan en ik morgen bij Studio Voetbal zit, heeft te maken met wie ik ben geworden. Ik zie het als een bijbaan. Ik krijg er een vergoeding voor. Een bijbaan die ervoor zorgt dat ik kan schrijven. Inherent daaraan is dat ik behoorlijk zichtbaar ben. Een semibekende Nederlander.”
Semi? Hij lacht. ,,Semi vanwege mijn bescheidenheid.”
Maar in alle eerlijkheid: ,,Ik voel mij er niet plezierig bij dat mensen naar mij roepen als ik over straat loop, ‘Hé boekenschrijver!’
Hij gaat daar niet zielig over doen, heus niet. ,,Dat ik schrijf en op televisie ben, heeft ook met ijdelheid te maken. Alleen, het kan echt zo zijn dat je het leuk vindt om op tv te komen en tegelijkertijd niet leuk vindt om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Daar worstel ik soms mee. Ik heb daar nog steeds geen goede vorm voor gevonden.”

Wat doe je wel en wat niet?
,,Wat ik niet doe – we gaan het toch wel zo over het boek hebben hè? – is De slimste mens, Expeditie Robinson of Wie is de mol? The passion, ben ik ook voor gevraagd. Maar nee, dat toch maar niet. Wat ik doe moet in ieder geval íets met mijn schrijverschap te maken hebben. Het moet toch maatschappelijke betrokkenheid hebben. DWDD heeft – ik zeg het voorzichtig –  een zekere mate van intellectuele diepgang. Ik wil mijn literaire geloofwaardigheid behouden. Ik wil niet dat mensen op de markt roepen: ‘Jij bent toch die vent van Wie is de mol?’.”

Over Turis. Je hebt het in zeven maanden geschreven, maar wanneer is het idee ontstaan?
,,Ik praat nu al het tien jaar niet meer met mijn vader. Ik heb hem nooit kunnen doorgronden. Ik heb nooit begrepen wat hem drijft. Een paar jaar geleden, op het moment dat ik zelf in een moeilijke relatie terecht kwam, groeide de fascinatie voor mijn vader. Ook voor mijn moeder trouwens. Zij zijn al veertig jaar samen en niet gelukkig met elkaar. Ik heb ze nooit lief zien doen tegen elkaar, nooit een knuffel. Ik heb ze nooit hartelijk met elkaar horen praten. Dat verbaasde mij met terugwerkende kracht. Ik kan niet snappen dat mensen zó lang bij elkaar blijven terwijl het evident is dat de relatie niet goed is.”
Wat hij wilde doen, zegt hij, is proberen die twee mensen na veertig jaar alsnog uit elkaar te drijven.
Hij greep het moment aan. ,,Mijn moeder had het idee dat mijn vader een buitenvrouw had, en kinderen met haar.” Hij ging naar Turkije om het uit te zoeken. ,,Niet omdat ik per se een hekel heb aan mijn vader; die man heb ik al lang afgeschreven. Maar in het huis van mijn ouders is altijd strijd. Ik gunde mijn moeder de laatste jaren die ze heeft, iets van rust.”
Özcan Akyol wilde zijn ouders begrijpen. Dat werd een veel moeilijker opgave van hij aanvankelijk dacht. ,,Waarom is mijn vader die huistiran, waarom is hij die alcoholist, waarom toont hij geen genegenheid voor zijn kinderen? Hoe kan hij zo nihilistisch door het leven gaan?”
Tijdens het schrijven kwam Özcan Akyol er al snel achter, zegt hij, dat er totaal geen diepgang in zijn vader zit. ,,Het is een slechterik. Wij gaan er altijd vanuit dat een kind onschuldig is geboren. Ik ben nu een paar weken vader en volgens mij is mijn dochter nog redelijk onschuldig. Maar je kunt genetisch zo zijn geprogrammeerd dat je later dingen ontwikkelt die niet stroken met wat men fatsoenlijk vindt. In het geval van mijn vader werd al vrij snel duidelijk dat hij als kleuter al een deugniet was. Hij was een klein terroristje daar in dat dorp in Turkije. Hij gooide stenen naar de kippen, draaide ze de nek om of hij kneep in de billen van kleine meisjes. Iedereen had toen al zoiets van: wat een merkwaardig ventje, die Turis. Na drie, vier hoofdstukken kwam ik er achter dat hij gewoon slecht was. Onaangepast. Verder niks.”

Je was je romanfiguur kwijt.
,,Dat was een enorme teleurstelling. Ik had gehoopt dat hem in het leven iets was overkomen waardoor hij is geworden wie hij nu is. Dat trauma was onvindbaar.”

Je bent niet alleen schrijver, maar ook een zoon.
,,Ik heb mij voortgeplant met mijn vriendin omdat wij verliefd op elkaar zijn. We hebben een kindje omdat wij onze liefde willen voortzetten. Bij mijn ouders kon ik geen reden vinden waarom zij ooit kinderen hebben gemaakt. Ik heb het mijn moeder zelfs gevraagd. ‘Als ik wist dat het zúlke kinderen zouden zijn’, zei zij, ‘was ik er niet aan begonnen’.”
Dat gaf het bestaan van Özcan Akyol een nietig karakter. ,,Dat ik er ben, heeft geen reden.” Zijn ouders wezen hem af, recht in zijn gezicht. ,,Daar staat tegenover dat als er een beurs was waarop je je ouders kunt kiezen, ik zeker weet dat ik een kraampje verder had gekeken.”
Het enige dat hij en zijn ouders gemeen hebben, is dat zij elkaar niet moeten, zegt hij. ,,Voor de rest is er weinig wat ons bindt. Dat is ook een belangrijk thema in mijn boek. Aan de familieband wordt zwaar getild, maar waarom eigenlijk? Waarom zou je de band in stand houden als je elkaar niet wilt? Waarom zou ik rekening houden met wat zij van mij verwachten? Waarom zou ik aan hun wensen voldoen? Noem mij een nestbevuiler, maar ik hoor niet bij die groep.”

Je wilde je ouders uit elkaar drijven. Dus enige betrokkenheid bij jouw moeder is er wel…
,,Gisteren had ik daar een inval over. Mijn boek is een soort wraak, op hen allebei. Ik dacht eerst: ik ga mijn moeder helpen. Maar iedere keer als ik haar zie wil ik na vijf minuten dat ze weg gaat. Ik heb het eerder eens literaire vergelding genoemd. Maar het is eigenlijk pesterij geworden.”

özcanHebben ze Turis al gelezen?
,,Mijn ouders zijn analfabeet. Dus als je spreekt van literaire vergelding, is dat best dom. Ze lezen het tocht niet. Inmiddels weten ze dat dit boek er is en dat het over hen gaat. Maar ze weten niet wat er in staat. En niemand neemt de moeite om het uit te leggen.”
Als je in de Turkse gemeenschap een griepje hebt, ben je een paar dagen later dood. ,,Er wordt zó geroddeld en overdreven. Mijn moeder belt wel eens: ‘Klopt het dat er dit of dat in het boek staat?’ Ze komt met de meest waanzinnige indianenverhalen die verzonnen zijn door Turkse mensen die óók niet kunnen lezen.” Wat hij dan doet, is er omheen draaien. ,,Ik geef nergens antwoord op. Dat dit boek hen overstuur maakt, daar geniet ik van, merk ik.”
Het voelt een beetje alsof hij nu alle aandacht en erkenning krijgt die hij vroeger nooit heeft gehad. ,,Zij waren ongrijpbaar voor mij. Nu ben ik dat voor hen. Ze hebben geen controle over mij. Ze hebben werkelijk geen idee wat ik doe en wie ik ben, nu. Ik smul daarvan.” Welwillend: ,,Dat is in zekere zin pathologisch. Ik ben bezig wraak te nemen door ze te pesten.”

Ben je na Turis voldaan?
,,Er is nog geen verzadiging opgetreden. Ik geniet er nog steeds van.”

Als iemand zijn pen als wapen gebruikt, ben jij het wel.
,,Ik vind dat ik wél fair ben. Ik ontzie mijzelf niet. In Eus schreef ik mensen kapot gewoon omdat ik ze niet mocht. Met mijn juf van groep acht had ik een rekening te vereffenen omdat ze vond dat ik mavo moest doen in plaats van vwo. Daar heeft zij nog steeds last van. In Turis doe ik dat met mijn ouders. Het verschil is dat ik mijzelf in deze roman ook binnen dat kader plaats. Ik beschrijf heel eerlijk hoe ik het meisje met wie ik drie jaar verkering had slecht heb behandeld. Hoe ik haar bedroog.”

Laten we het over Tess hebben, jouw ex-vriendin.
,,Ze heet niet echt zo hoor, ik heb haar naam veranderd.”

Dat is toch een daad van liefde?
,,Barmhartigheid ja.”

Zij komt er nog best goed vanaf in Turis, maar haar ouders…
,,Ik reken behoorlijk met ze af, dat klopt. Dat had niet eens zozeer te maken met het feit dat zij een betere kandidaat voor hun dochter wensten. Die mensen die daar in het Gooi wonen in een kast van een huis, mijn ex-schoonvader is multimiljonair. Ik snap de eerste schrik best, ik ben acht jaar ouder ook nog. Maar wat mij heel erg dwars zat is dat zij niet de moeite namen zich in mij te verdiepen. Ik heb misschien een verleden, ik heb dit uiterlijk en deze achtergrond, alleen, ik probeer wél iets van mijn leven te maken. Zij waren zo vastgeroest in hun opvattingen. De meningen die zij hadden over Turkse Nederlanders, Marokkaanse Nederlanders of mensen uit een arbeidersmilieu waren zo vaststaand dat ik daar boos over was. Het had ook met mijn ouders te maken. Dat klinkt heel gek, maar wat mijn ouders gemeen hebben met die mensen is dat zij niet openstaan voor andere invloeden of gedachten. Ze zijn onveranderlijk.”
Hij vond het belangrijk om op te schrijven. ,,Literatuur is ook bedoeld om mensen kennis te laten maken met andere werelden. Al is het alleen al om empathie te kweken. Zij stonden nergens voor open. Al die tijd dat ik met dat meisje was, hebben ze nooit moeite gedaan om in te gaan op mijn toenaderingspogingen. Nou, dan kunnen ze het krijgen ook.”

Ik neem aan dat zij kunnen lezen…
,,Ik weet van de boekhandel in Baarn dat het boek er gretig aftrek vindt. Het dorp smult ervan. Als ik zo naar mezelf luister: ik ben best rancuneus. Ook hier had ik een rekening te vereffenen. Ik heb er geen spijt van. Ik ben eerlijk. Zij kunnen het niet tegenspreken, zo is het gegaan. Mijn ex heeft mij een berichtje gestuurd: ‘Moest dit allemaal aan het papier worden toevertrouwd? Dit was toch iets tussen jou en mij?’ Maar het is een maatschappelijk probleem. Het speelt overal. Het heeft niet alleen te maken met etniciteit. Vijftien jaar geleden was het als arbeiderszoon ook moeilijk om binnen te komen bij wat jij noemt de kale kak.”
En als hij voetbalt, met zijn ‘woonwagenkampteam’ tegen de kakkers, is het ook een afrekening. ,,De meningen zijn er al, er is totaal geen interesse in elkaar. Literatuur heeft de functie om mensen zich te laten verdiepen. Ik kom uit een arbeidersmilieu, ik zit in de literaire wereld, ik ben op tv, ik kom overal. Ik wil laten zien hoe het is in al die werelden.”

Al die afrekeningen. Je zou haast bang worden van Özcan Akyol.
,,Grappig dat je dat zegt. Mijn vriendin zei laatst: ‘Mocht het ooit uit gaan, ik word toch geen boek?’

Daarover gesproken. Zit er een boek in geluk?
,,Het zit mij de laatste tijd mee en daar voel ik me ongemakkelijk bij. In literaire zin haal ik daar niks uit. Ik wil eigenlijk meer ongeluk in mijn leven. Meer pech. Een sterfgeval zou gunstig zijn.”
,,Ging er vroeger een geliefde neef dood, was ik de enige die niet kon huilen. Ik dacht continu na: waarom kan ik niet huilen. Ik probeer nu weer bij die emotie te komen. Waarom ben ik zo afgestompt? Het zou wel meer mogen tegenzitten.Voor de literatuur.”

Misschien ben je meer de buitenstaander, de observator.
,,Geluk is gevaarlijk. Maar het heeft ook te maken met onwennigheid. Dertig jaar lang is mij niet geleerd hoe ik met geluk moet omgaan. Nu is er iedere dag weer de oprechte verbazing dat ik mij gelukkig voel. Dit is geen overdrijving. Ik zit ’s avonds in bed vaak te piekeren over dat geluk. Het zit me dwars. Ik herken de emotie gewoon niet. Het is iets vreemds, onwerkelijk. Ik zit in een soort roes. Ik heb een goede relatie, een gezond en lief kind. Een nieuw boek dat het goed doet. Ik heb niet echt tijd om te genieten. Het gaat maar door en door en door. Ik krijg de ene klap na de andere qua geluk en ik heb niet de tijd om erbij stil te staan. Ik zeg wel eens tegen mijn vriendin: wij zijn zó gelukkig; het kan niet anders dan dat ik morgen een enge ziekte krijg.”

Wordt je volgende boek er weer een uit hetzelfde register?
,,Er komt nog één autobiografisch boek. Eus beslaat de periode van mijn geboorte tot ik achttien was. Het gaat over een moeilijke jeugd, een moeilijke puberteit en uiteindelijk de bajes. Turis gaat over de periode dat ik 27 was tot mijn dertigste. Daartussen zit de periode dat ik afscheid wilde nemen van mijn jeugd en klaar was met de onruststoker, de vechtersbaas en de kleine crimineel in mij. Dat heb ik af willen sluiten door te gaan studeren. Dat was niet makkelijk. Al mijn normen en waarden waren verdwenen, maar ik moest weer terugkeren in de maatschappij. Ik leefde van dag tot dag en ineens had ik een doel. Dat wordt het derde boek: Afslag 23. Hoe stap je van het ene leven in het andere als je een verleden met je meetorst?”

Je wilt eigenlijk gewoon jezelf worden.
,,Het is niet zo dat ik nu honderd procent anders ben. Ik ben nog steeds onzeker en sensitief. Alleen zet ik het nu op een andere manier in. Daar gaat mijn derde boek over. Daarna ben ik wel klaar met dat autobiografische. Tenzij mijn relatie uitgaat natuurlijk…”

Je hebt een dochter. Vrees je de dag dat zij een pen kan vasthouden en…
,,Soms ben ik bang dat ik mijn vader ga worden. Ik heb toch zijn genen. Ik sluit niet uit dat ik alsnog ontspoor. Ik ben een kopie van hem, met dit verschil dat ik zelfinzicht heb. Dus ja, dit houdt mij constant in de greep. Maar als het zover dreigt te komen zal ik het eerlijk zeggen. Zoals ik altijd eerlijk ben. Dat brengt mij soms in de problemen, maar het is de enige manier waarop ik het kan bestrijden, dit gevaar dat de geschiedenis zich herhaalt.”