Ze wordt tachtig, maandag. Zelf vindt Anke de Vries dat ook een beetje vreemd. Dit jaar kwamen er twee nieuwe boeken en herzag ze de jeugdromans waarmee ze zich in de jaren 70 onsterflijk maakte. Een gesprek met de grande dame die generaties jonge mensen aan het lezen hield. ,,Ik voel me nog steeds negentien.”


De zonnebloemen zijn nog fris in het dal van de Drôme. ,,De natuur is hier altijd een beetje laat.” Anke Vries (1936) heeft uitzicht op de geelgekleurde velden. Het huis waar ze woont met haar man Laurent, leunt tegen een heuvel. In de verte de kerktoren van  Souspierre, een plaatsje met 101 inwoners. Zo nu en dan ontvangt Anke de Vries hier schrijvers en illustratoren uit de Lemniscaat-stal. Zo leerde ze ook Piet Grobler kennen, hij maakte de tekeningen bij haar jongste prentenboek, over de vogel Antonia.antonia anke de vries
Het plan was eigenlijk om het samen met Sylvain te maken, een vriend en kunstenaar uit de buurt. ,,Hij maakte sculpturen van vogels en vissen, maar hij is gestorven. Zo’n leuke man. Hij woonde achter de heuvel. Ik had het verhaal toen ik zijn vogel zag.”

De Vries, Anke 2016Even eerder heeft ze de deur met een hartelijke zwaai geopend. ,,Ik zag je al aankomen. Zal ik je rondleiden?” Kwiek gaat ze voor, via de woonkamer, de openslaande deuren naar het terras met de ronde tafel waar ze straks alle tijd zal nemen om te vertellen over haar leven en werk, naar de tuin. Het huisje onderaan de helling is haar atelier. Daar schrijft ze en maakt ze collages. Dat wil zeggen, als ze geen gasten heeft. Momenteel is het bezet door haar zoon en zijn gezin. Ze zijn over uit Australië. Haar zoon en kleinzoon Mark stonden samen model voor Paul, de hoofdpersoon uit haar recente jongerenroman Littekens.

Anke de Vries wijst op haar collages aan de muur. Kleine werkjes, zorgvuldig opgebouwd, hier en daar wat verf toegevoegd. Tien jaar geleden begon ze ook beeldend te werken, aangestoken door Laurent die altijd aan het schilderen is. Héérlijk vindt ze het. ,,Zit ik te schuiven en te plakken. Het materiaal haal ik overal vandaan. Vind ik weer een stukje zink op de grond of een stukje papier uit een krant. Boomschors. Je kunt van alles gebruiken.”
Het is een vorm van meditatie, zegt ze. ,,De tijd bestaat niet meer.” Soms valt alles ineens samen. ,,Is het in vijf minuten goed, terwijl ik op andere momenten dagenlang zit te klungelen.” Zoals haar collages tot stand komen, schrijft ze ook. ,,Eerst verzamelen. Veel verzamelen. Overal snippers. Dan is het een rotzooi en moet ik ordenen. Vanuit de chaos iets overzichtelijks scheppen.”
Een collage of een boek – ze bedenkt het ter plekke, is eigenlijk hetzelfde. ,,Je begint met niks. Je hebt een leeg blad en dan moet het komen. Vaak begint een boek met iets dat ik heb gelezen, heb gehoord of meegemaakt. Er hoeft maar iets te gebeuren en ik denk: aha. Dan weet ik nog niet precies hoe het gaat verlopen, maar wel dat het een boek wordt. Daarna ga ik ontdekken.” In een collage, zegt ze, werk je met kleuren en vormen. ,,Dat is ook ontdekken. Net zo lang tot je het gevoel hebt dat het in elkaar past.” Als het goed is; een fysieke ervaring. ,,Dan word ik heel warm. Ook als ik een stuk heb geschreven waarbij ik veel voel, ga ik gloeien.”

belledonne anke de vriesOnlangs heeft ze haar vroegere jeugdromans herlezen. Belledonne kamer 16, Kladwerk, Blauwe plekken en Mories Besjoer. Boeken uit de jaren ’70 en ’80. Anke de Vries kon precies voelen bij welke stukken ze warm werd, toen ze schreef. ,,Bij Belledonne kamer 16 had ik dat bij het stuk waar het meisje vertelt dat ze geen contact kon krijgen met haar moeder. Ze had het gevoel dat haar moeder haar niet zag, niet van haar hield. Dat is een verdrietig stuk, toch word ik er warm van. De verdrietige momenten zijn heel intens.” Misschien, denkt ze, zit het zo: ,,Het is iets waarvoor je bang bent dat het met je eigen kinderen gebeurt.”
Er zijn ook stukken waar ze vreselijk moest lachen. ,,Kladwerk gaat weliswaar over vandalisme, maar er komen geestige stukken in voor. Twee jongens, die allebei tegen hun ouders zeggen dat ze bij de ander logeren omdat ze bij de inbraak in de school willen zijn. De een heeft een taart meegebracht en de ander is daar misselijk van geworden. Hij klaagt en hikt. En dat irriteert die andere jongen.” Daar moest ze nu, opnieuw, vreselijk om lachen.

Ze herlas haar romans van vroeger om ze te herschrijven. Waarom? ,,Ze waren toch wat gedateerd. In Blauwe plekken was de laatste zin: ‘ze gaat naar het loket en koopt een treinkaartje’. Maar er zijn bijna geen loketten meer. Een kaartje koop je bij een automaat.”
Ze wordt er nog steeds op aangevallen dat ze wat ouderwets is. Anke de Vries lacht. ,,Dat is natuurlijk ook zo. Ik ben oud en woon al heel lang in Frankrijk. Ik ben getrouwd met een halve Fransman. Dus mijn Nederlands wordt ook wat brokkelig. Mijn Nederlands is het Nederlands van de vorige eeuw. Moderne uitdrukkingen ken ik niet. Ik moet het doen met de taal die ik voor handen heb.” Ze haalt haar schouders op. ,,Soit.” Bovendien houdt ze niet van modetaal. ,,Dat veroudert ook.”

Bij het herschrijven heeft ze niets veranderd aan haar verhalen. ,,Ik houd van verhalen waar iets gebeurt, die een ontwikkeling doormaken en waar personages tot leven komen. Het moet mij te pakken krijgen.”
het geheim van anke de vriesZe moet iets bekennen. Kijkt schuldbewust. Eén ding heeft ze  wel veranderd, in Het geheim van Mories Besjoer. In het oorspronkelijke boek rookte Mories. ,,Al onze kinderen hebben gerookt. Ikzelf ook een beetje maar we zijn er allemaal mee opgehouden. Mories Besjoer draait een shaggie in het boek, telkens wanneer hij een verhaal gaat vertellen. In de nieuwe versie steekt hij ’m niet meer op. Ik vond dat ik hem niet meer kon laten roken.”

Tachtig wordt ze binnenkort. Heel lang verscheen er geen jeugdroman meer van haar hand. Uitgerekend dit jaar kwam haar misschien wel meest persoonlijke boek uit. Littekens speelt in Frankrijk. Paul is vanuit Nederland komen fietsen om een tijdje bij zijn tante te logeren. Paul heeft een moeilijke tijd achter de rug. Hij heeft zijn weg naar de top in de tenniswereld vaarwel moeten zeggen vanwege een tumor in zijn been. Hij is genezen, een litteken is de zichtbare getuigenis. Al op de eerste bladzijde komt Paul Clara tegen, een stug en teruggetrokken meisje. Ook met haar is iets aan de hand. Haar litteken zit verstopt, in haar ziel. Stukje bij beetje wordt duidelijk met welke gruwelijke gebeurtenis Clara worstelt.
Ze heeft Littekens een tijdje met rust moeten laten. ,,Laurent en ik hebben drie kinderen. Alle drie hebben ze kanker gehad.” Een zoon in Australië, een dochter in New York en een dochter in Nederland. ,,We hadden – zo noemden we het – onze kankerroute. Van Australië naar New York, naar Nederland. Was de een klaar, begon de ander. Alsof er geen eind aan kwam.”
Moest dat leiden tot een boek? ,,Als je  er middenin zit, kun je er niet over schrijven. Het moet achter je liggen wil je dat kunnen beschrijven. De emoties moeten er eerst vanaf.”

omslag littekensHaar zoon heeft meegemaakt wat Paul in Littekens achter de rug heeft. ,,Hij was in de dertig, nu is hij ver over de vijftig. Hij had een tumor in zijn been. Het genas. Later kwam het terug in zijn andere been.” Ze heeft haar zoon tot een personage gecombineerd met haar kleinzoon. Mark is 24 en een veelbelovend tennisser. Samen vormden ze de inspiratie voor Paul. ,,Ik wilde niet de narigheid met chemokuren en transplantaties beschrijven. Voor het boek wilde ik dat het achter de rug was.” Dan pas, vindt Anke de Vries, wordt het interessant. ,,Je moet het verwerken. Hoe leef je verder? Dat is een heel proces.
Haar kinderen zijn gezond, nu. ,,Maar zeker ben je nooit. Mijn dochter kwam hier laatst en had erge pijn in haar rug. Dan denk je toch weer: het zal toch niet…? Je zit er je leven lang aan vast.”
Ook Clara is geïnspireerd op de werkelijkheid. Anke de Vries wijst naar het uitzicht, vanaf haar terras in Souspierre. ,,Het is een romantisch verhaal. Mijn man is een wandelaar en hij kwam een meisje tegen. Heel mager, hij had het idee dat ze een beetje autistisch was. Overal zag hij haar. Als mijn man groette, ging zij naar de andere kant van de weg. Hij bleef stug volhouden. Voorjaar, zomer, en toen kwam de winter. Het liep tegen kerst, het sneeuwde en mijn man liep achter haar. Hij haalde haar in en zei: Bon Noël. Even later hoorde hij heel zacht: Bon Noël. Daarna was af en toe een gesprekje mogelijk.” Plotseling was ze weg. ,,En een tijdje geleden was ze er ineens weer. Helemaal teruggevallen. Groet niet meer. Wat er met haar is, we weten het niet. Op haar is Clara op geïnspireerd.”

Het optimisme van Paul weekt Clara los, in Littekens. Het is het optimisme dat Anke de Vries en haar man moeten hebben doorgegeven aan hun kinderen. ,,We zijn niet van die verdrietige types.” Misschien, denkt ze, verwerk je tijdens het schrijven een heleboel. ,,Wie weet is dat zo. Ik heb nog steeds geen psychiater nodig.”
Tachtig wordt ze. ,,Maar ik weet nog steeds niet hoe dat voelt, oud zijn. Ik leef met precies hetzelfde plezier als vroeger.”
Toch, als ze kijkt naar de jongeren van nu, zou ze niet op hun manier jong willen zijn. ,,Alle contacten gaan tegenwoordig via instrumenten. Je hebt veel vrienden, maar wat voor vrienden? Het is allemaal buitenkant. Het gaat niet om wie je echt bent. Je moet alsmaar vertellen hoe leuk het is. Dat is het soort amusement dat steeds groter en heftiger moet worden. Dat lijkt mij niks.”
Vroeger, zegt ze, was alles heel persoonlijk. ,,Het mag bekrompen zijn geweest, maar ik vind het heerlijk dat ik die tijd heb meegemaakt. We konden ontdekken, meemaken. Ook de tijd dat we heel weinig geld hadden konden we toch leuk leven.” Nu geniet ze ervan dat zij en Laurent zich meer kunnen permitteren. ,,Maar een cruise? Een nachtmerrie! Al die grote evenementen zijn voor mij de hel. De rust hier, in Souspierre, is genoeg. Dat is luxe. Dat ik in dat kleine huisje van mij kan verzamelen, de chaos ordenen, scheppen.”
Collages blijft ze maken. Maar of er ooit nog een boek komt? Voorlopig even niet, hoopt ze. ,,Want weet je, ik móet elk boek afmaken. Als ik eenmaal begin, zit ik er een hele tijd aan vast. Littekens bijvoorbeeld; ik kon er niet los van komen. De personages zaten zo in mij. En ik wilde ook van ze af, eigenlijk. Ik wilde het afgerond hebben.”
anke de vriesZe is nu zo oud dat ze misschien van het echte leven moet genieten. ,,Laat me nu maar vrij zijn. Even terug naar toen ik zeventien was en Laurent leerde kennen. Onbenullig genieten van de dingen om mij heen.”